Core, Context en Features: de 3 bouwstenen van NIMMA’s modulaire architectuur

Core, Context en Features vormen samen de ruggengraat van NIMMA. Core regelt de basis, Context geeft data betekenis en Features leveren directe waarde voor de gebruiker. In deze blog lees je hoe deze lagen samenwerken om snelheid, schaalbaarheid en consistentie te garanderen.

In een modern, modulair softwaresysteem zoals NIMMA is het essentieel om duidelijk onderscheid te maken tussen Core, Context en Features.
Deze drie lagen werken samen als een ecosysteem, maar hebben elk een eigen rol, verantwoordelijkheden en impact op schaalbaarheid, onderhoud en innovatie.
In deze blog leggen we uit hoe deze lagen zijn opgebouwd, waarom ze apart bestaan en hoe ze samen een krachtige, flexibele structuur vormen.


1. Wat is de Core-laag?

De Core is het fundament van NIMMA. Hier vind je de basismodules die zorgen dat het hele systeem werkt, ongeacht welke specifieke features of contexten je later toevoegt.
Core bevat onder andere authenticatie, gebruikersbeheer, socket- en taakafhandeling en centrale instellingen.

Typische voorbeelden van Core-modules in NIMMA:

  • User Manager – beheert accounts, rollen en toegangsrechten (RBAC)
  • Socket Manager – verzorgt realtime communicatie via WebSockets
  • Celery Manager – regelt asynchrone taakverwerking en planningen
  • Settings Manager – centrale configuratie voor alle modules

Door deze functies in de Core te plaatsen, blijft de basis stabiel en herbruikbaar voor elke toepassing. Of je nu een CRM, documentgenerator of AI-module bouwt, je hoeft de fundamentele processen niet telkens opnieuw op te zetten.


2. Wat doet de Context-laag?

Waar Core vooral technisch en infrastructuurgericht is, draait Context om betekenis.
Context verzamelt, structureert en verrijkt informatie die in het systeem wordt gebruikt.
Het is de laag waar losse data wordt omgezet naar bruikbare kennis, zodat Features doelgericht kunnen werken.

Voorbeelden van Context-modules:

  • Intake Manager – verzamelt gestructureerde antwoorden via herbruikbare vragen
  • File Manager – voegt bestanden toe aan de centrale context
  • Transcription Manager – zet audio om naar transcripties en koppelt ze aan relevante dossiers
  • Context Manager – verbindt data, bestanden en antwoorden tot een volledige kennisbasis

Door context centraal te beheren, kunnen verschillende Features dezelfde gegevens gebruiken zonder dat informatie wordt gedupliceerd of verouderd.
Dit maakt NIMMA extreem efficiënt in scenario’s waar veel bronnen samenkomen, zoals in adviestrajecten, projectmanagement of salesprocessen.


3. Wat zijn Features?

Features zijn de zichtbare functies die eindgebruikers daadwerkelijk gebruiken. Ze maken gebruik van zowel Core- als Context-data om specifieke taken uit te voeren.
Denk aan documentgeneratie, workflow-automatisering of klantcommunicatie.

Voorbeelden van Feature-modules in NIMMA:

  • Document Manager – genereert adviesplannen, canvassen en rapporten op basis van intake- en contextdata
  • Workflow Manager – automatiseert processtappen en taken
  • Survey Manager – maakt en analyseert klant- of medewerkerstevredenheidsonderzoeken

Features kunnen relatief eenvoudig worden toegevoegd, vervangen of verwijderd zonder dat dit invloed heeft op de Core of Context.
Dit maakt NIMMA modulair en schaalbaar — nieuwe functionaliteit kan snel worden uitgerold zonder de basis te verstoren.


4. Hoe werken Core, Context en Features samen?

Het samenspel van deze drie lagen maakt NIMMA krachtig en flexibel. Zo kan een Feature zoals de Document Manager:

  1. Core gebruiken voor gebruikersauthenticatie en realtime updates
  2. Context aanspreken om intakegegevens, bestanden en transcripties op te halen
  3. Eigen logica uitvoeren om een document te genereren en terug te sturen naar de gebruiker

Dit scheidt verantwoordelijkheden: Core regelt de basis, Context zorgt voor betekenisvolle data en Features voeren de specifieke taken uit.
Die scheiding maakt het systeem makkelijker te testen, te onderhouden en uit te breiden.


5. Waarom dit onderscheid belangrijk is voor jouw organisatie

Door Core, Context en Features los van elkaar te ontwerpen:

  • Verkort je ontwikkeltijd – hergebruik van Core en Context scheelt veel werk bij nieuwe Features
  • Beperk je risico’s – problemen in een Feature raken de Core niet
  • Verbeter je schaalbaarheid – nieuwe modules zijn snel te koppelen zonder refactor
  • Verhoog je datakwaliteit – één centrale Context voorkomt inconsistentie

Dit is vooral waardevol voor organisaties die continu moeten innoveren of snel nieuwe markten willen betreden.
In plaats van monolithische systemen die moeilijk aan te passen zijn, werk je met een flexibele architectuur die meebeweegt.


SEO-inzichten: hoe zoekmachines dit waarderen

Door in je documentatie en content consequent de termen Core, Context en Features te gebruiken, bouw je een sterk semantisch profiel op.
Zoekmachines herkennen dat deze begrippen onderling verbonden zijn en dat jouw site autoriteit heeft op dit thema.

Gebruik varianten zoals:

  • Core-modules van NIMMA
  • Contextbeheer in software
  • Features toevoegen aan modulair platform

Combineer dit met interne links naar specifieke modulepagina’s en je versterkt de vindbaarheid én de gebruikservaring.


Conclusie: drie lagen, één krachtig systeem

Het onderscheid tussen Core, Context en Features is geen theoretisch model, maar een praktisch hulpmiddel om software beter te structureren.
Core biedt stabiliteit, Context geeft betekenis en Features leveren waarde voor de eindgebruiker.

Plan nu een demo en ontdek hoe jouw organisatie profiteert van een modulaire opzet die klaar is voor groei, innovatie en continu gebruiksgemak.

• nimma architectuur
• core modules
• context manager
• software features
• modulaire software
• schaalbare applicaties
• webapp architectuur
• softwareontwikkeling

Blijf op de hoogte van NIMMA

Meld je aan voor de nieuwsbrief om meer te weten te komen over de ontwikkelingen rondom NIMMA, AI, of andere relevante zaken.